Farao, die een rechtvaardig man was, vestigde zijn koninkrijk en regeerde zijn volk al zijn dagen wijs en rechtvaardig, ernstig ernaar strevend die orde na te volgen die door de vaderen in de eerste geslachten was gevestigd, ten dage van de eerste patriarchale regering, ja, de regering van Adam en ook van Noach, zijn vader, die hem zegende met de zegeningen van de aarde en met de zegeningen van wijsheid, maar hem vervloekte inzake het priesterschap. Welnu, omdat Farao van die afkomst was waardoor hij geen recht op het priesterschap kon hebben, ondanks dat de farao’s er graag aanspraak op wilden maken als komend van Noach door Cham, daarom werd mijn vader door hun afgoderij misleid;