Ga naar de inhoud
Home » Tempels » Oorsprong

Oorsprong

Oerheuvel als archetype

“En God zei: Laat het water dat onder de hemel is, in één plaats samenvloeien en laat het droge zichtbaar worden! En het was zo.” (Genesis 1:9)

In de scheppingsmythes van de meeste culturen staat het eerste zichtbare droge land bekend als de ‘oerheuvel’. Hier stonden volgens de legendes de goden om de schepping te voltooien. Door hun aanwezigheid werd deze plek gewijde of heilige grond, een contactpunt tussen hemel en aarde.

Heuvels, bergen, piramides en tempels symboliseren door hun hoogte allemaal dit oerheuvelconcept. Het zijn ​​heilige plekken die letterlijk dichter bij de hemel staan.

De oerberg als heilige verhoogde grond toen de wateren zich terugtrokken tijdens de schepping.
Het aards paradijs met de zondeval van Adam en Eva. Schilderij van Jan Brueghel de Oude en Peter Paul Rubens, ca. 1615

De Hof van Eden als prototype

Wie denkt aan de eerste tempel op aarde zal misschien verrast zijn als de hof van Eden genoemd wordt in plaats van een of andere bergtop, de tabernakel van Mozes of de tempel van Salomo.

Normaliter wordt onder een tempel een heilig bouwwerk verstaan, maar het primaire kenmerk van een tempel ofwel heilige plaats is de aanwezigheid van God zelf. Dat was bijvoorbeeld ook het geval toen de Heer aan Mozes verscheen op de berg Horeb (Exodus 3:5-6).

In zijn geïnspireerde standaardwerk over de tempel bevestigt James E. Talmage: “In de meer uitgebreide betekenis van het woord was de hof van Eden het eerste heiligdom op aarde, want daar sprak de Heer voor het eerst met de mens en maakte Hij de goddelijke wet bekend.”1

Altaar als berg van God

Altaren zijn natuurlijke of door de mens gemaakte verhogingen die wordt gebruikt voor gebed, offerande en verbonden.

In het Oude Testament gebood God om altaren te maken van aarde of ongehouwen stenen (Exodus 20:24-26). Deze natuurlijke constructie was een symbolische belichaming van de schepping, de oerheuvel en de aanwezigheid van God. In de Statenvertaling van Ezechiël 43:15 wordt het altaar Harel (Hebr. הַרְאֵל) genoemd, een samenvoeging van har (‘berg’) en El (‘God’) ofwel ‘berg van God’.

Abraham demonstreerde zijn geloof en gehoorzaamheid aan God door zijn zoon Izaäk op een altaar op de berg Moria te leggen (Genesis 22:9-14). Volgens de overlevering werd dat altaar de plaats van de tempel in Jeruzalem. Eeuwen later offerde Christus zijn leven op een heuvel, genaamd Golgotha, een uitloper van de berg Moria.

Tijdens een auspiciumceremonie voorziet een augur, staande achter de zittende Numa Pompilius wiens lichaam bedekt is met een doek, diens toekomst als de koning van Rome. Ets uit 1768-9 van Christian Bernhard Rode (1725-1797)

Gewijde grond of ruimte

Het Nederlandse woord ‘tempel’ stamt af van het Latijnse templum dat zijn oorsprong vindt bij de Etruskische auguren of vogelwichelaars.

Deze heidense priesters bakenden met hun staf een ruimte aan de hemel en op de aarde af waarbinnen ze de vlucht van de vogels waarnamen om de wil van de goden te vernemen. Deze geïnaugureerde of ingewijde ruimte werd vervolgens ‘templum’ genoemd.

In algemene zin verschaffen tempels ons, net als bij de Etrusken, de mogelijkheid omhoog te blikken om de wil van God te vernemen.

Voetnoten

  1. Talmage, James E. Het Huis des Heren: Een studie over heiligdommen van vroeger en nu. Salt Lake City: Deseret Book, p. 17
Google Translator »