Acht september 2002 was voor de kerk in Nederland en België een onvergetelijke dag, de dag waarop de Den Haagtempel werd ingewijd.
Lange tijd werd het voor onmogelijk gehouden dat er in Nederland een tempel zou worden gebouwd vanwege de in Nederland tot die tijd gehanteerde regels omtrent de bouw van dergelijke gebouwen. Echter, op een gegeven moment bleek dit toch mogelijk en werd het besluit in Salt Lake City genomen om in Nederland een tempel te bouwen en wel in Zoetermeer.
Op 8 september was de lang verwachte dag van de inwijding daar. Het weer was aanvankelijk typisch Nederlands: het regende in de ochtend flink. Desondanks stond de jeugd onder leiding van een aantal volwassenen uit volle borst met veel enthousiasme en aangemoedigd door President Gordon B. Hinckley onder paraplu’s in de stromende regen lofzangen te zingen.
De inwijdingsdiensten stonden onder leiding van President Hinckley. Ook zuster Hinckley was aanwezig. President Hinckley sprak in alle vier diensten het inwijdingsgebed uit. Hij sprak o.a. over dankbaarheid dat de tempel er nu was en dat wij er zolang op hadden gewacht. Hij sprak het verlangen uit dat de inwijding van dit heilige gebouw, het Huis des Heren, een nieuw tijdperk in dit geweldige land mocht inluiden.
Nadat de laatste dienst was beëindigd kondigde president Hinckley aan dat we meteen de volgende dag met alle verordeningen zouden beginnen, o.a. met de ringpresidia, hogeraden en het tempelcomité en met doopdiensten voor de jeugd.
Ook president Harold G. Hillam van het gebied Europa was met zijn vrouw in alle diensten aanwezig. Op een later moment sprak president Hillam met het tempelpresidium ten aanzien van de tempel en haar leden. Het doel was eenvoudig maar helder: de leden hartelijk welkom heten in het Huis des Heren. En wel zodanig dat zij een geestelijke ervaring zouden hebben en daarbij een verlangen om geregeld terug te keren voor dit o zo belangrijke werk dat voor en achter de sluier zijn onmiskenbare zegeningen zou afwerpen.
Na de inwijding was het hartverwarmend te zien met welk enthousiasme de leden naar de tempel kwamen om deel te nemen aan de verschillende verordeningen voor hun overleden voorouders dan wel voor andere verwanten. Dikwijls was het noodzakelijk om stoelen bij te plaatsen vanwege de enorme toeloop.
Een van de belangrijke gebeurtenissen door de Heilige Geest geleid, is onmiskenbaar die ervaring waaruit blijkt dat de Geest werkt bij eenieder, jong en oud, als men daarvoor openstaat. Een jonge zuster die voor een doopdienst kwam had de namen van overleden personen meegebracht om plaatsvervangend voor hen gedoopt te worden. Zij had een aantal namen en op een correcte en eerbiedige wijze werd de doop voor hen verricht, totdat de schrijver aan het doopfont een seintje gaf dat de door haar ingebrachte namen van de personen gedaan waren. Hierop reageerde deze jonge zuster: ‘Nee, we zijn nog niet klaar. Er is er nog één!’ Tussen de naamkaartjes die door de schrijver werden gebruikt, bleken er twee min of meer aan elkaar geklit te zijn. De jonge zuster vertelde dat al die overleden personen waarvoor zij plaatsvervangend werd gedoopt op de rand van het doopvont stonden. Zodra de doop voor een van hen was verricht, verdween die persoon. Zij was de enige die de betreffende personen zag, vandaar haar reactie. Wat een geweldige inspirerende ervaring! In het bijzonder voor deze jonge zuster maar ook voor allen die daarbij aanwezig waren.
Dat het lezen van deze ervaring een stimulans mag zijn voor eenieder in het bezit van een geldige tempelaanbeveling en voor diegenen die het verlangen hebben een geldige tempelaanbeveling te mogen ontvangen om het Huis des Heren te bezoeken om geestelijk gesterkt en opgebouwd te worden.