Ga naar de inhoud
Home » Tempelprotocol

Tempelprotocol

Zie, mijn huis is een huis van orde, zegt de Here God, en niet een huis van wanorde. (Leer en Verbonden 132:8)


Men kan zich goed voorstellen hoe de grote afval veroorzaakt werd door “de extreme verdeeldheid en onenigheid in de vroege kerk, de onervarenheid van plaatselijke leiders, gecombineerd met het gebrek aan voortdurende centrale leiding en toezicht, en de enorme communicatieproblemen tussen senior leiders met algemeen gezag en de kleine, verspreide plaatselijke units van de kerk”, zoals ouderling Alexander B. Morrison zo treffend opsomde.1

Hoewel er geen institutionele afval meer zal plaatsvinden, kan plaatselijk verval en het waarborgen van wereldwijde uniformiteit zelfs in onze tijd een uitdaging zijn. Toen president Cornelius Zappey in 1946 bijvoorbeeld de Nederlandse Zending heropende trof hij de kerk in een erbarmelijke staat aan. Verstoken van communicatie met ‘Salt Lake’ tijdens de oorlogsjaren waren er “tegenstrijdige praktijken de kerk binnengeslopen.” In sommige gemeenten werden kaarsen aangestoken en op de avondmaalstafel geplaatst. In één gemeente droeg de presiderende functionaris tijdens de dienst een zwart gewaad. In een andere gemeente was de wijze van zingen aangepast. En in weer een andere gemeente was een vorm van militair regime ingesteld.2

Maar in deze bedeling van de herstelling “zijn er bepaalde heilige, geopenbaarde en fundamentele elementen van de kerk die niet naar eigen goeddunken kunnen worden veranderd”, legde ouderling Bruce D. Porter uit. “Deze elementen moeten in de hele kerk uniform blijven in overeenstemming met het leerstellige mandaat ‘één Heere, één geloof, één doop’ (Efeze 4:5). Of, zoals de Heer in hedendaagse openbaring zegt: ‘Wees één; en indien u niet één bent, bent u de mijnen niet’ (LV 38:27).”3

De vereiste van uniformiteit wordt het meest beschermd in de tempels. Elk tempelpresidium krijgt te maken met periodieke procedurele audits van de Temple Department om de uniformiteit en accuratesse te bewaken.4 De tempel is immers de plek waar we op het hoogste niveau van spiritualiteit en eerbied kunnen aanbidden.

Om die hoge standaard te waarborgen is er ook een protocol voor bezoekers waardoor de tempelervaring wereldwijd hetzelfde en uniek in zijn soort is. Dit protocol bestaat uit regels met betrekking tot persoonlijke kleding en versiering, hygiëne, aangepast gedrag en het dragen van speciale tempelkleding. 

De inwijding van een tempel, geautoriseerde verordeningen, tempelwaardige bezoekers en het protocol zorgen ervoor dat Gods “heilige tegenwoordigheid voortdurend in dit huis zal zijn; en opdat allen die de drempel van het huis des Heren overschrijden [zijn] macht zullen voelen en zich gedrongen zullen voelen te erkennen dat [Hij] het [heeft] geheiligd, en dat het [zijn] huis is, een plaats waarop [zijn] heiligheid rust.”5 De witte kleding, de geest van eerbied, het spreken op zachte toon en gebedsvolle meditatie geven aan dat er een bijzonder protocol gevolgd wordt.

Sommige aspecten zijn benoemd, andere worden gaandeweg in de tempel duidelijk. In die zin is er een parallel tussen tempeletiquette en sabbatheiliging: niet alles is Mozaïsch voorgeschreven; deels wordt overgelaten aan de geestelijke fijngevoeligheid van heiligen die de hogere wet trachten na te leven. In de tempel dient elke gast zich echter af te vragen of alles in ons gedrag, onze conversatie of ons uiterlijk de standaard van het tempelprotocol eerbiedigt om wereldse associaties buiten te houden.

Niet voor niets heeft de Den Haagtempel een voordeur die 1200 kg weegt om wereldse contaminatie symbolisch te vermijden. De prachtige tempeltuin zorgt in eerste instantie “voor een rustgevende overgang om de cultuurschok, het overgaan van het ene bestaan naar het andere, te verzachten”6 zoals Hugh W. Nibley beeldend verwoordde. 

Toen president Gordon B. Hinckley de Den Haagtempel inwijdde, zei hij: “Wij wijden de grond waarop hij staat met de mooie begroeiing.”7 Bij het betreden van het tempelterrein8, de garage of de wachtruimtes bevinden we ons dus al in de feitelijke voorportalen van de tempel. “Zoals we onze wereldse gedachten achter ons laten als we het terrein van de tempel betreden, zo moeten we ook onze wereldse gesprekken achter ons laten. Het is niet gepast om zaken, vermaak of actuele gebeurtenissen in de tempel te bespreken”, onderwees ouderling L. Lionel Kendrick.9

Het rechtmatig passeren van de aanbevelingsbalie en het omkleden in de kleedruimtes zijn niet alleen praktische overgangen, maar ook betekenisvolle transities om de wereld achter ons te laten en af te leggen. De gedragsregels van het tempelprotocol zijn dan volledig van kracht.

Kleding

Als lid van de Twaalf onderwees ouderling Russell M. Nelson de geschikte dresscode. “We bereiden ons fysiek voor door ons gepast te kleden als we naar de tempel gaan. Vrijetijdskleding is niet gepast. Hedendaagse profeten hebben nadruk gelegd op zelfrespect wat ons lichaam betreft. Dat respect geldt vooral voor hen die naar de heilige tempel gaan.10

In de tempel is iedereen in vlekkeloos wit gekleed. ‘De symbolische reinheid van de witte kleding herinnert ons eraan dat God een rein volk verwacht.’11 Leeftijd, nationaliteit, taal — zelfs positie in de kerk — zijn minder belangrijk. Ik heb veel begiftigingsdiensten bijgewoond waar de president van de kerk aanwezig was. Iedere man werd met dezelfde achting behandeld als de president. Iedereen zit naast elkaar en is gelijk in de ogen van de Heer. Omdat iedereen hetzelfde gekleed is, worden we eraan herinnerd dat God geen ‘aannemer des persoons’12 is.

Bruiden en bruidegoms gaan naar de tempel om voor tijd en alle eeuwigheid verzegeld te worden. In de tempel draagt de bruid een witte jurk, met lange mouwen, bescheiden van vormgeving en stof, en zonder al te veel versieringen. Mannen dragen geen smoking of formele kleding. President Boyd K. Packer, president van het Quorum der Twaalf Apostelen, heeft geschreven: ‘Het is aangenaam in de ogen van de Heer als we ons lichaam wassen en schone kleding aantrekken, hoe goedkoop die kleding ook mag zijn. We behoren ons zo te kleden dat we een avondmaalsdienst of een andere bijeenkomst van de kerk kunnen bijwonen.’13.”14

Conversatie

Toen de Heer in 1832 voor het eerst in deze bedeling de opdracht gaf ‘een huis van God’ te vestigen, voegde hij daaraan toe: ‘Welnu, houd op met al uw lichtzinnig gepraat, met alle gelach, met al uw wellustige verlangens, met al uw hoogmoed en lichtzinnigheid, en met al uw goddeloze werken.’15 Die aanwijzing heeft te maken met wat we nu onder tempelprotocol verstaan: hoe we ons in de tempel dienen te gedragen.

De zinsneden ‘lichtzinnig gepraat’ en ‘alle gelach’ behoeven wellicht enige toelichting. Heiligen der laatste dagen zijn doorgaans sociaal en opgewekt. Ook in de tempel dienen de meesten met een glimlach. In vers 69 van diezelfde openbaring zei de Heer: ‘werp uw ijdele gedachten en uw buitensporig gelach ver van u.’ In de context van deze verzen herinnert de Heer ons er aan dat het werk in de tempel een serieuze zaak is. Het is geen veroordeling van humor, noch van het nadenken over seculiere onderwerpen. Hier wordt niet de lach afgewezen, maar de buitensporigheid; niet de gedachtewisseling, maar de oppervlakkigheid. 

Op bepaalde plekken in de tempel is echter nog meer terughoudendheid gepast. “Er behoort stilte te heersen op plaatsen in de tempel waar heilige verordeningen worden verricht, behalve als er noodzakelijk iets over de verordeningen gezegd moet worden”, legde ouderling Kendrick uit. “Die plaatsen zijn heilig en we behoren er geen wereldse gesprekken te voeren.”16

De profeet Joseph Smith onderwees: ‘De zaken Gods zijn van het grootste belang; en alleen door tijd, ervaring en weloverwogen, plechtige gedachten kan hieromtrent onze kennis toenemen. O mens, uw gedachten moeten zich, om een ziel tot heil te leiden, tot aan de hoogste hemelen verheffen en de diepste onpeilbare afgrond doorgronden, alsmede het wijde uitspansel der eeuwigheid — gij moet gemeenschap met God hebben. Hoeveel verhevener en edeler zijn de overwegingen Gods dan de ijdele inbeeldingen van het mensenhart.”17 In de tempel ligt de focus op geestelijke zaken en hemelse inzichten.

Concentratie

Toen Richard en Kathleen Walker van 2005 tot 2008 geroepen werden om de Salt Laketempel te presideren observeerden zij het volgende: “We vonden het fascinerend dat mensen in alle stadia van voorbereiding en begrip (of het gebrek daaraan) naar de tempel gaan. Sommigen gaan omdat ze zich verplicht voelen om te gaan; sommigen gaan op zoek naar vrede van de beproevingen en lasten van het leven; sommigen gaan uit nieuwsgierigheid; en sommigen gaan gewoon uit gewoonte. Velen gaan omdat ze gemotiveerd zijn door de geest van Elia om het werk voor hun overleden verwanten te doen. En velen gaan om het eeuwige plan van de Heer voor hen en hun gezin te leren en te begrijpen.

Focus on Me, Not the storm (© Brent Borup, 2021)

Het is heerlijk om, om welke reden dan ook, naar de tempel te gaan, maar alleen een warm lichaam op een stoel in de tempel zetten is niet genoeg. We hebben bezoekers zien slapen, op hun horloge kijken en zelfs sms’en. Misschien is alleen een rustige onderbreking van de wereld genoeg voor hen. Misschien voorziet dat in hun huidige behoefte, maar er is zoveel meer beschikbaar voor iedereen die ernaar verlangt en bereid is de geestelijke betekenis van de tempelverordeningen te onderzoeken en te ontsluiten.”18

Nibley omschreef de begiftiging als “een inspannende intellectuele oefening van begin tot eind.” Ironisch schetste hij het volgende beeld: “De begiftiging, geladen met betekenis bij elke stap, vereist de grootste aandacht en een brein en intellect die helder en actief zijn. Hoe gemakkelijk overbelast het de circuits als de vermoeide geest zijn toevlucht zoekt in dromenland!”19

In de School der Profeten, een voorloper van tempelaanbidding, onderwees de profeet Joseph Smith: “Vroeger werden raden met zo’n strikt fatsoen gehouden, dat niemand mocht fluisteren, vermoeid zijn, de kamer verlaten of zich in het minst ongemakkelijk voelen, totdat de stem van de Heer, door openbaring, of de stem van de raad door de Geest werd verkregen, wat tot op heden in deze kerk niet is nageleefd. Vroeger werd begrepen dat als de ene man in de raad kon blijven, de andere dat kon; en als de president zijn tijd kon geven, de leden dat ook konden; maar in onze raden zal de een zich over het algemeen ongemakkelijk voelen, de ander slaapt; de een bidt, de ander niet; de een denkt aan de zaken van de raad en de ander denkt aan iets anders.” 20

Truman G. Madsen zei hierover: “De verwijzing van de profeet naar vermoeidheid is intrigerend. Niet moe mogen zijn! Hoe kan men vermoeidheid voorkomen? Let op de veronderstelling over de kracht die we zullen hebben als we de Heer echt zoeken — zelfs de kracht om met vermoeidheid om te gaan. Dit en andere menselijke afleidingen die vaak voorkomen bij kerkdiensten, zijn te voorkomen. De eenheid die de Heer beloofde als vooronderstelling van zijn krachtigste antwoorden op gebed komt uit die tijd van oprechte concentratie voort. Zijn medeheiligen zeiden dat de profeet Joseph Smith een enorm vermogen had om zich te concentreren op het onderwerp dat voor hem lag.”21

Al deze beginselen maken deel uit van het tempelprotocol; een geheel van richtlijnen en verwachtingen in de heilige setting van de tempel. Het tempelprotocol dient om wereldse associaties te minimaliseren en heilige focus te optimaliseren zodat ultieme aanbidding en onbelemmerde openbaring mogelijk zijn.

President Hinckley concludeerde dat “deze unieke en prachtige gebouwen, en de verordeningen die daarin worden verricht, het ultieme in onze aanbidding vertegenwoordigen. Deze verordeningen worden de meest diepgaande uitdrukkingen van onze theologie.”22

Voetnoten

  1. Alexander B. Morrison, Turning from Truth: A New Look at the Great Apostasy, [Salt Lake City: Deseret Book, 2005], 167.
  2. Keith Crandall Warner, History of the Netherlands Mission of The Church of Jesus Christ of Latter-Day Saints, 1861-1966, [Provo: Brigham Young University, 1967], Master Thesis, 77.
  3. Bruce D. Porter, 'Uniformity and Adaptation', Worldwide Leadership Training, 13 februari 2011.
  4. ’Het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen hebben de Heer vaak gevraagd of er betere manieren zijn om zijn getrouwe kinderen de zegeningen van de tempel te brengen. Wij vragen geregeld om leiding zodat we voor wereldwijde nauwkeurigheid en consistentie kunnen zorgen in de instructie, verbonden en verordeningen van de tempel, ondanks verschillen in taal en cultuur.’ (Russell M. Nelson, ‘De tempel en uw geestelijke fundament’, Liahona, november 2020)
  5. Leer en Verbonden 109:12-13.
  6. Hugh W. Nibley, “Abraham’s Temple Drama”, The Temple in Time and Eternity (Provo: FARMS, 1999), 37.
  7. Inwijdingsgebed - Den Haagtempel
  8. Heilige grond - Den Haagtempel
  9. L. Lionel Kendrick, 'Ons tempelbezoek tot een rijkere ervaring maken', Liahona, juli 2001, 96.
  10. Zie Gordon B. Hinckley, Liahona, januari 2001, 67; ‘Uw grootste opgave: moeder’, Liahona, januari 2001, 115. In deze toespraken leest president Hinckley een uitspraak van het Eerste Presidium en de Twaalf voor dat de kerk tatoeages afkeurt. De kerk keurt ook ‘het piercen van het lichaam voor andere dan medische doeleinden’ af, maar neemt geen standpunt in ‘wat betreft een minimaal gebruik van één paar oorringen door vrouwen.’ Zie ook ‘Advies en een gebed van een profeet voor de jongeren’, Liahona, april 2001, 37.
  11. Neal A. Maxwell, Not My Will, But Thine (1988), 135; zie ook Leer en Verbonden 100:16.
  12. Handelingen 10:34; Zie ook Moroni 8:12.
  13. Boyd K. Packer, The Holy Temple (1980), 73.
  14. Russell M. Nelson, ‘Ons op de zegeningen van de tempel voorbereiden', Liahona, oktober 2010, 45.
  15. Leer en Verbonden 88:121.
  16. L. Lionel Kendrick, 'Ons tempelbezoek tot een rijkere ervaring maken', Liahona, juli 2001, 96.
  17. Joseph Smith, History of the Church, 3:295–96.
  18. M. Richard Walker, Kathleen H. Walker, House of Learning: Getting More from Your Temple Experience, [Salt Lake City: Deseret Book, 2015], Introduction, xiv-xv.
  19. Hugh W. Nibley, 'On the Sacred and the Symbolic', Temples of the Ancient World: Ritual and Symbolism, [Salt Lake City: Deseret Book, 1994], 604.
  20. Joseph Fielding Smith, Teachings of the Prophet Joseph Smith, 69.
  21. Truman G. Madsen, 'Joseph Smith Lecture 6: Joseph Smith as Teacher, Speaker, and Counselor', BYU Speeches, Devotional van 24 augustus 1978.
  22. Gordon B. Hinckley, Teachings of Gordon B. Hinckley, [Salt Lake City: Deseret Book, 1997], 638.
Google Translator »